Een van de bekendste druiven is de Chardonnay. Een vruchtbare druif die goed op hout kan rijpen. Enkele voorbeelden zijn Chablis, Meursault en misschien wel de beroemdste: Champagne. De herkomst is vastgesteld uit de Bourgogne. Er is een plaatsje dat Chardonnay heet, met grote waarschijnlijkheid vindt de druif hier de oorsprong. Maar de Chardonnay identiteit is niet overal hetzelfde. In de Arbois heet de druif Melon Blanc. En Rousseau wordt in Yonne gebruikt. Synomiemen dus.

Het karakter van Chardonnay is uiteenlopend. Dat kan komen door de bodemsoort (terroir), het klimaat natuurlijk en de manier van verwerken naar wijn (vinificatie) met of zonder hout. De aroma’s  zijn daardoor ook verschillend. Verse boter, groen fruit, brioche en hazelnoten rondom de Bourgogne. In warmere landen wordt het meer tropisch fruit en ananas. De Bourgondische Chardonnay kan goed worden opgelegd, oftewel bewaard. Uit warmere landen is dat veel minder het geval. De wijnmaker speelt hierin een grote rol.

Overal in de wereld wordt dit druivenras verbouwd. De beroemdste witte wijnen zijn wel de Grand Cru’s uit de Bourgogne. Montrachet en Puligny. De druif is lekker maar heeft een lage productie per kilo. De smaken van deze druif zijn verfijnd en een Chardonnay wijn kan goed bewaard worden. De suikers in de druif kunnen vrij hoog zijn. Daar staat tegenover dat het zuur ook meespreekt. Er ontstaat evenwicht, kracht en rijkdom met een vettige structuur en veel volume. Lekker bij een risotto, een pasta gerecht. Deze gerechten bewegen mee met deze wijn. Mijn wijn aanbeveling: Les Plos Chardonnay.